Geplaatst in het clubblad van ‘De Oude Flesch’ nr. 54, 1993 en in april 2011 bewerkt en aangevuld


STRIJKGLAZEN

Een kleine reactie op het artikel strijkglas/glanssteen dat in het clubblad van december 1992 was opgenomen. De auteur (jammer genoeg niet vermeld) schrijft: “Door de breekbaarheid zijn strijkglazen met handvat zeer zeldzaam”. In zijn verdere tekst suggereert hij dat van een gevonden strijkglas waar geen steel aan zit deze er dan afgebroken moet zijn! Zo kom je al gauw op het gegeven dat er van oorsprong alleen strijkglazen met steel zouden zijn geweest! Niet dus.

Laten we eens beginnen bij de fabricage

Wat wij een strijkglas noemen is een voorwerp van massief glas dat rond en bol is. De maker ervan zal geen blaaspijp nodig hebben gehad, eerder gebruikte hij een staaf ijzer of een pontielstok om een hoeveelheid glas uit de oven te halen. Dit glas zal op een mal, waarschijnlijk met gebruik van een plank of met een natte lap, gevormd zijn. Door drukuitoefening op de plaats waar de staaf/pontielstok aan het glas vast zat werd de glasmassa iets ingedrukt en kon de rest van het nog aanwezige glas uitgetrokken worden tot een steel. Dat is DE methode. Bol en steel zijn dan één geheel. Als de glasmaker alleen de bol zou maken en daar later een steel aanplakt dan is het een kwestie van tijd voordat die steel er afknapt. Dat heeft te maken met krimpspanning tussen het grotere, massieve/bolle deel, en het in verhouding kleinere oppervlak van de steel.

Omdat er vele tientallen strijkglazen door mijn handen zijn gegaan, is het me opgevallen dat er weinig aanwijzingen waren waaruit ik kon concluderen dat er vroeger een steel aan MOET hebben gezeten. Je mag toch verwachten dat kleurverschillen of kleine restjes glas aanwezig zijn waar een steelaanhechting heeft gezeten? Er zullen dan ook, volgens mij, meer strijkglazen zonder steel dan met steel gemaakt zijn. Wel wil ik opmerken dat een multifunctionele toepassing van het ‘strijkglas’ niet genegeerd mag worden. Er werden namelijk ook glazen bollen met steel gebruikt in de drukkerswereld. Men drukte/wreef de verf en inkt hiermee in de desbetreffende mallen voor afdruk. Ook om grondstoffen voor verf te malen en te vermengen zal het een goed gereedschap zijn geweest. Deze gebruikswijze wordt in kleine drukkerijen nog toegepast. Uit Engeland komen regelmatig nog bollen met steel van blank glas met de handelaren mee. Op veilingen worden ze aangeboden als?.. .strijkglazen met steel!

Waar werden strijkglazen voor gebruikt?

We beginnen bij het begin: als textiel opgevouwen moest worden of dat een kledingstuk, grote kragen, manchetten en hoge kappen moesten glanzen gebruikte men heel vroeger gewoon de handen om de vouw glad te strijken en wreef men wat langer dan ging textiel glanzen. Dit heel summier. In het boekje “Strijken, Streek, Gestreken” meer hier over. Algemeen is de gedachte dat vouwen in textiel of het glanzen daarvan de reden is geweest dat er voorwerpen in zwang kwamen van steen, hout, botmateriaal en glas waarmee gewreven kon worden. De voorwerpen moesten rond en glad zijn om geen beschadigingen te veroorzaken. Zo zou het strijken/glanzen ontstaan zijn. Bij opgravingen zijn deze voorwerpen, en waar de hier besproken functie aan gekoppeld is, gevonden en hebben een datering vanaf de 10e eeuw. De strijkglazen met steel zijn (voor zover mij bekend) pas vanaf de 17e eeuw gevonden. Waarom zitten daar zoveel eeuwen tussen?Je moet je afvragen of strijkglazen met steel wel voor dat doel gebruikt werden zoals ik hiervoor al heb aangegeven! Vanaf de 16e - 17e eeuw kwam de boekdrukkunst opzetten en misschien dat er daarom bolle glazen met een steel gemaakt werden als gereedschap voor de drukkerijen? Gebruikten schilders het om hun ingrediënten voor hun verf te malen? Doordat er een steel aanzat kreeg je ook geen vieze handen!

Een bol glas die lekker in de hand ligt daar kun je beter kledingstukken mee bewerken dan iets waar een steel aanzit. De bol glas werd in de hand genomen en zo kon je met de gladde kanten over het kledingstuk wrijven. De kappen behorende bij de klederdracht van Marken worden vandaag de dag nog met Arabisch gum op deze wijze geglansd.

Het strijkglas

Dat we aan de andere kant van de bolling een rest glas zien zitten heeft te maken dat daar het glas werd afgebroken/geknipt. Pontiel of navel noemen we dat en dat heeft niets te maken dat er ooit een steel aan het strijkglas zou hebben gezeten. Belangrijk is wel dat de glasmaker de staaf/pontielstok goed in het bolle materiaal drukt want dan kon hij het glas (navel) zo afbreken/knippen dat het niet er boven uitstak en kon het strijkglas aan beide kanten gebruikt worden.

Hierboven: twee 15 eeuwse strijkglazen met een diameter van respectievelijk 8,7 en 7,5 cm. Hoogte van beiden 4,5 cm. De linker is van zo donker glas gemaakt (zwart?) dat de lichtbundel van een sterke lamp er niet doorheen komt. De rechter is van lichtgroen glas en geïriseerd door zuren in de beerput. Wat mij is opgevallen dat strijkglazen van ‘zwart’glas, als het een bodemvondst is, niet geïriseerd zijn maar zodra het strijkglas van groenig glas gemaakt is het wel aantasting heeft!
Bij het donkere strijkglas zijn de slijtsporen op het boven en onderoppervlak goed te zien en ik vraag mij af of die slijtage ontstaan is door alleen maar kledingstukken te strijken? De krassen in het glas moeten ontstaan zijn omdat het ‘strijkglas’ ook voor andere doeleinden gebruikt is. Deze slijtsporen komen op meerdere strijkglazen voor!



De auteur van het artikel, waar ik dus commentaar op heb, gaf aan dat er in het Middelburgse museum een 3-tal zeer mooie exemplaren met steel te zien zijn. Jammer genoeg heb ik de kleurenfoto niet meer in mijn bezit en moet u het met de zwart-wit afbeelding doen. De linkse op de afbeelding lijkt mij een aangeplakte steel te hebben (hopelijk is dit voor u te zien). Wel is te zien dat iedere steel anders van vorm is. (Vrijheid van de glasmaker?)



Bij het ‘Veilingbedrijf Korst van de Hoeff’ in ‘‘s-Hertogenbosch was in 2010 op de januariveiling een ‘strijkglas met steel’ in de “aanbieding”. Deze heeft maar liefst 760 euro opgebracht!

Eind 1983 was in het clubblad van ‘De Oude Flesch’ een artikel van mij te lezen dat ging over een voorwerp van glas dat als strijkglas betiteld werd! Ik heb dat artikel in april 2011 bewerkt en aangevuld. De foto’s en het voorwerp zijn van Kees Kruidhof.

1983

Laatst werd ik opgebeld door ons lid Wil v.d. Bossche. Deze bood mij een strijkglas aan welke vreselijk apart zou zijn. Namelijk 3 cm doorsnee klein, plat en plusminus 1 cm hoog, groen glas met een witte glasdraad versierd. De prijs (dit zal wel een “verzamelaars” grapje geweest zijn hé? Wil) 1.000 gulden! Na het zien van dit “strijkglas” was mijn vermoeden bewaarheid. Het stukje glas met versiering kwam overeen met een glazen voorwerp welke ik reeds enige tijd in mijn bezit had. Dit exemplaar van 2,5 cm hoog is ronder, donkerder van kleur en versierd afwisselend met witte en blauwe glasdraden.



De functie van dit voorwerp met Venetiaans millefiori-techniek is hoogstwaarschijnlijk; een sierkraal uit de 17e eeuw. Deze kralen werden gemaakt te Amsterdam, veelal als ruilartikel. De 17e eeuwse schepen namen ze mee op hun handelsroutes, naar oost en west, om ze te verhandelen tegen producten van daar. Handel met wat men toen ‘inboorlingen’ noemde. Hele families, zelfs Venetiaanse, werkten in die Amsterdamse kralenfabriek. In Afrika, op Zanzibar, overal waar handelsvaarders kwamen, zijn ze eeuwen later teruggevonden. De versierde stukjes glas die hier besproken worden, zijn veel toegepast in tuinen benoorden het IJ. De kralen werden in verschillende patronen los in het zand gelegd.


Deze tuintjes werden gemaakt omdat je dan ook zonder bloemen naar een kleurig perkje kon kijken. In ‘s-Gravenland en bij verschillende volkstuintjes in Amsterdam o.a. Boerenwetering, zijn deze kralen gevonden. Dit kan gebeuren omdat vroeger stads- en grachtenvuil over de landerijen werd uitgestrooid. Mijn sierkraal is gevonden in Haarlem. Er zijn nog sierkralentuinen te bewonderen in o.a. ‘Het Openluchtmuseum’ in Arnhem en het Fries Museum.


De afgebeelde tuin met een mozaïek van blauw en witte glaskralen is te bewonderen in de Zaanstreek.




Bodemvondsten en andere strijkvoorwerpen


Waarschijnlijk zal er iemand op het idee gekomen zijn om eens wat warmte te brengen in de kleding zodat de vouwen er nog mooier uit gingen zien. Er is bekend dat in flessen warm water gedaan werd en dat die flessen als een soort van strijkbout fungeerden.

Hiernaast ziet u een aantal bodemvondsten. De medicijnflesjes dateren tussen 1550-1700. Nadat de medicinale vloeistof gebruikt was kreeg de fles een andere functie. De onderste heeft een lengte van ± 24 cm! Deze medicijnflesjes zijn gewild bij verzamelaars van strijkbouten en aanverwante voorwerpen.
Foto en collectie: Kees Kruidhof.

Omdat ik nog enkele fraaie voorwerpen in mijn bezit heb die met het strijken te maken hebben wil ik u die niet onthouden.



Donker (zwart)glas. 11 cm lang en de vlakken zijn 2,8 en 3,8 cm breed. Datering niet bekend. Vindplaats omgeving Breklenkamp (Twente)

16e eeuws gesmeed strijkijzer. 13,5 cm lang, 8,5 cm hoog en 3,8 cm breed


Zeer zeldzame zool van een 17e eeuws aardewerken strijkijzer. 17 cm lang


Een zgn. Ossetong. Gebruikt voor o.a. het strijken van de binnenkant van mouwen. Gezien de dikte van het materiaal, versiering, grove schroefdraad, en de bewerkingssporen dateer ik deze vroeg 18e eeuw maar het zou mij ook niet verbazen als het 17e eeuw zou zijn


Een gesmeed ijzeren ‘mutsen’boutje? 6,7 cm lang en 6 cm hoog. Typisch is het roodkoperen handvat. Men heeft het handvat hoog geplaatst zodat het minder snel warm zou worden maar om dan voor het handvat koper te gebruiken?! Of zou er nog een speciaal los handvat, van hout, leer of iets dergelijks, omheen gedaan zijn?


Tot slot wil ik nog een afbeelding laten zien van stukken obsidiaan en barnsteen die ik in Zwolle en zijn directe omgeving in de ondergrond gevonden heb. Het grootste stuk is 11 cm groot. Het stuk barnsteen heeft een doorsnede van 4,5 cm.

Barnsteen is een fossiele hars die afkomstig is van naaldbomen. Deze bomen werden veelal aangeduid met de wetenschappelijke soortnaam Pinus succinifera, een nog levende dennensoort. De hars is miljoenen jaren geleden uit de bomen gedropen en daarna versteend. Barnsteen stamt uit het Mesozoïcum tot aan het Kwartair. Barnsteen is meestal warmgeel tot donkerrood van kleur, maar er bestaan ook meer groen-, blauw- of zelfs zwartgekleurde soorten. Doorzichtige barnsteen wordt algemeen het mooist gevonden en is het kostbaarst. Het is een half edelsteen en is brandbaar.

Obsidiaan is een vulkanische glassoort. Soms komt het gesmolten materiaal als vloeibare lava aan het aardoppervlak. Lava is als natuurlijk glas te beschouwen. Dit natuurlijke glas heet obsidiaan. Het materiaal is glanzend, homogeen en meestal zwart van kleur t.g.v. het relatief hoge ijzergehalte. Scherven van het materiaal, door afslag verkregen, werden in de prehistorie gebruikt als krabbers, speer- en pijlpunten. De potovens die vanaf de jaartelling tot in de 17e eeuw gebruikt werden om glas te smelten konden een temperatuur halen van 1500 graden. Om obsidiaan te smelten is 1250 graden nodig dus zou het kunnen dat obsidiaan gebruikt is voor de afgebeelde strijkvoorwerpen. Een laboratoriumtest zou daar uitsluitsel over moeten geven. Dat het obsidiaan in de ondergrond van Zwolle aanwezig is zal te maken hebben met de vroegste geschiedenis van het IJsseldal dat ik in WW2 behandeld heb.

Tot slot

Dat er in het verleden strijkglazen met of zonder steel, flessen, bodems van flessen, hout, botmateriaal en gladde stenen voor het strijken en glanzen zijn gebruikt, staat voor mij vast. Dat de voorwerpen ook voor andere doeleinden gebruikt zijn staat voor mij ook vast. Wat ik nog wel eens zou willen tegenkomen zijn gegevens over wie ze maakte en door wie de strijkglazen besteld werden bij de glasmakers want daarover is (mij) niets bekend.

Ik hoop met dit artikel iets bijgedragen te hebben aan het fenomeen: STRIJKGLAS. Suggesties of aanvullingen zijn van harte welkom.

Gebruik gemaakt van:
Clubblad ‘De Oude Flesch’: december 1992 en nr. 54, 1993, december 1983.
‘Strijken, Streek, Gestreken’: G. J. den Besten/ L.S.J. den Besten- den Burg, Terra Zutphen 1983.
http://www.korstvanderhoeff.nl/reviews/46/50
‘Met mijn tuin in de wolken’: Ploegsma bv. Amsterdam 1982
‘20 jaar stadskernonderzoek Amsterdam’. Baart, J.M., 1982
http://people.zeelandnet.nl/phengsdijk/tekst/strijkgl.htm
http://www.edelchemie.nl/immobilisatie.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Barnsteen
Met dank aan Kees Kruidhof

Egbert Dikken