Inhoudsopgave
![]() |
Druk bezig om het zand dat bovenop het hout was gestort en door ons was verwijderd een beetje te verplaatsen zodat er geen kans zou bestaan dat de
boel in zou storten. V.l.n.r. Jan v. Dijk, Berend Jan Kamphuis, beneden in beeld en staande op het gewelf; Egbert Dikken en rechts Henri v. Dijk. |
![]() |
Clevis en R.v.B. hebben Bredewold bezocht maar niet in de schuur naar de gang gekeken. Zij gaven alleen aan dat Bredewold het gat weer dicht kon gooien want het was toch niks. Waarschijnlijk wilden zij de indruk wekken dat het zogenaamd niets was om zodoende het bewijs buiten beeld te brengen. Door het gewoon te negeren hoefden ze er verder ook niets mee. Nadat dus niemand interesse in de gang had heb ik samen met Joop Bredewold de ingang groter gemaakt om er in te kunnen afdalen om het aanwezige afvalmateriaal te verzamelen. |
![]() |
Wat verder opvalt in de tekening zijn de perceellijnen bij A en B, waar men vierkanten in kan zien. Deze vormen werden bij kloostergebouwen veel toegepast
(denk aan een claustrum). Met A is de huidige pastorie aangegeven (vroeger een hof?). Deze wordt omgeven door een perceel, waarvan twee vleugels ongeveer 4.8 m
zijn en waaronder een deel kelders liggen. In het wat grotere vierkant (B) ligt westelijk een perceel waarvan één zijde haast overeenkomt met de westelijke
vleugel zoals die door H.R. Steenbergen getekend is in zijn reconstructie en gepubliceerd in het boek ‘Windesheim, een studie van een Sallands dorp’.
Hier en daar zijn de vierkanten afgehoekt zodat men er met wat fantasie een hoefijzervorm in kan zien (Acquoy. blz. 77.) Op blz. 77 en 78 geeft
Acquoy een beschrijving hoe het klooster er heeft uitgezien. De diverse elementen die hij opnoemt zouden in het grote en kleine vierkant geplaatst kunnen
worden, zoals de warmkamer en de goed verwulfde kelder.
De watergang
Over de ligging van de kerk schrijft Acquoy, dat deze gescheiden
ligt van het klooster door een open ruimte met vruchtbomen beplant en omgeven door een trans. De locatie moet dan waarschijnlijk gezocht worden op het kerkhof
en omgeving. In de uiterste noordwestelijke hoek van het kerkhof wordt veel puin gevonden (mondelinge mededeling dhr. W.A. Vlaanderen). De begraafplaats is
tamelijk vol en de graven liggen tot op 2.2 m diepte zodat hier waarschijnlijk geen archeologische vondsten meer te vinden zijn. Door een profiel aan de rand te
maken zouden eventuele resten waarschijnlijk nog wel te vinden zijn. Opvallend is een gat (hoogte 1.4m +N.A.P.) aan de voet van de dierenweide. Het omringende
terrein ligt 60-80 cm hoger.
Met dank aan Herman Kamphuis voor zijn inbreng.