Index
Een voorbeeld: een houten inhoudsmaat in mijn bezit met de aanduiding 25 Ned. Kop, uit 1838, heb ik nagemeten. De inhoud is 25,51 l, dus zo’n 0,5 liter verschil
maar de maat valt binnen de (3%) tolerantie van 24,25 — 25,75 l. (Dus 0,75 er onder en 0,75 erboven). Zouden we de aanduiding van 25 Ned. Kop wegdenken en er van uitgaan
dat het om een vóórmetrieke maat met een inhoud van 25,5 l gaat, dan mag je die 3% tolerantie niet toepassen. Je zou dan namelijk een inhoudverschil krijgen tussen 24.74
en 26.27 l. Nergens is namelijk bekend dat die 3% tolerantie ook van toepassing was op voormetrieke inhoudsmaten. |
![]() Twee houten graanmaten die hiernaast besproken worden. |
![]() |
![]() |
In mijn bezit (zie eerste afbeelding) was een spanen maat met ijzeren brug en stijl, aan de onderzijde en op de wand verstevigd met ijzeren banden. De spaan van de omtrek sluit over elkaar heen en is eertijds met vier houten pennen aan elkaar gezet. Onder de bodem zijn geen aparte pootjes aanwezig. Alleen op de zijwand is een merk plus het jaartal 1800 ingebrand.Schepel met de ingebrande klavertjes van de stad Meppel en het jaartal 1800 op de zijkant. Inhoud 26,05 l |
![]() Schepel met wapenschild en het jaartal 1800 in de bodem. |
Opm. 2010: in tegenstelling tot wat eerder bekend was heeft Ter Pelkwijk waarschijnlijk de verschillende maten niet zelf opgemeten maar heeft hij gebruik gemaakt
van de gegevens van G.J. Palthe te Amsterdam. De maten moesten namelijk in de Franse tijd op verzoek van Palthe ingeleverd worden. Dit is te lezen in een “extract uit
het Register der Resolutien van het Departementaal Bestuur van den Ouden IJssel”, gedateerd: “Zwolle den 23 Maart 1802”. Deze Palthe was aangesteld om nauwkeurige
vergelijkingen te doen van alle maten en gewichten die in deze Republiek werden gebruikt ten opzichte van de “nieuwe Fransche maaten en gewichten”, (Historisch
Centrum Overijssel, AAZOI 05918. Met dank aan G. Schunselaar.) Ter Pelkwijk heeft pas later, 1822?, zijn vergelijkingen uitgebracht. Tijdens zijn onderzoek zal hij tot
de ontdekking zijn gekomen dat de gegevens van Palthe niet helemaal volledig waren en heeft toen zelf daar aanvullingen op gedaan. |
Ter Pelkwijk en ook de eigenaar van de maat nemen aan dat het wapenschild van Zwolle is. Op Zwolse gewichten komt het namelijk ook voor dat er wel of niet de letters ZVOL te zien zijn in de kwartieren van het wapenschild.Detail van het wapenschild en het jaartal 1800 die in de bodem ingebrand zijn |
![]() |
Een inhoudverschil van 30,257 -27,88 = 2,377 liter! Als we dat doorberekenen op een last dan is dat maar liefst 237 liter verschil!
Het verbaast mij dat Holtman dit grote verschil niet is opgevallen en dat hij niet verder op dit onderwerp is doorgegaan want in “M&W Drente” op pag. 11, is te lezen dat de
Zwolse maten na 1680 vergroot zijn. “In 1699 trachten Ridderschap en Eigenerfden enige orde op zaken te stellen wat het gebruik van maat en gewicht betreft en ordonneren dat
Coevorden en Meppel in het vervolg geijkte Zwolse maat moeten gebruiken. Volgens de kooplieden van Meppel is dit een onredelijke eis, omdat de nieuwe Zwolse maten groter zijn
dan de oude Zwolse en dat de ijker aldaar op eigen initiatief de standaardmaten zou hebben veranderd. Door de vele protesten werd in 1700 de verplichting tot het gebruik van
de Zwolse maat ingetrokken en geordonneerd dat de mate van oldes gebruickelijk weer wordt ingevoerd”.
Voormetrieke inhoudsmaten | Gemeten en vergeleken (vervolg)