Inhoudsopgave


BRANDWEERKAZERNE — Harm Smeengekade

In de laatste 15 jaar werden grote delen van de wijk ‘De Kamperpoort’ gesloopt en bebouwd. Ik denk dan aan gebieden rond de Kleine- Grote Baan, Grote- Kleine Voorde, de plaats waar nu het bejaardentehuis ‘De Nieuwe Haven’ staat, het Achterom, Hoogstraat, Katerdijk, Mussenhage en de Pannenkoekendijk. U ziet: er is wat afgerommeld in De Kamperpoort de laatste jaren. Zelf heb ik in de korte tijd dat archeologie door mij bedreven wordt een enkele maal moeizaam wat gegevens uit De Kamperpoort kunnen verzamelen. Buiten wat 16e en 17e eeuws huis-aardewerkgegevens vertelden slopers van het bedrijf Van de Vegte mij dat bij werkzaamheden, in het gebied waar nu de winkel van Leen Bakker is gevestigd, vele dikke oude muur-zandsteenfragmenten te voorschijn kwamen. Volgens mij kunnen dit restanten zijn van het vroeg 15e eeuwse Sint Agatha-klooster, ook wel Wytenhuis genoemd. Verantwoordelijke, in archeologie, geïnteresseerden vergaten toen om onderzoek te (laten) doen op de bedreigde plekken.
Omdat de gemeente Zwolle zelf liet bouwen (nieuwe brandweerkazerne), nam ik automatisch aan, naïef als ik ben dat nu die fout niet gemaakt zou worden. Toen op 14 oktober 1986 avonds bij mij de boodschap binnenkwam van J. Bredewold: ‘Goh, Egbert er wordt geen onderzoek gedaan bij de brandweerkazerne en er komt toch leuk materiaal op de stort te voorschijn, ga jij eens kijken, want je weet maar nooit’, ben ik dan ook direct de volgende dag met Arie Bouwman naar de bouwput gegaan. Men was net bezig om een fundering te verwijderen. Steenformaat 31.5 x 15 x 8 cm. Tot onze verbazing bleek de bouwput al voor driekwart uitgegraven (tot op 50 cm – N.A.P.) te zijn zonder dat er onderzoek had plaatsgevonden. Toen ik dan ook vroeg of wij archeologisch onderzoek mochten doen was toestemming snel verkregen van de uitvoerders. De draglinemachinist van de firma Pekkeriet uit Dalfsen zegde zijn medewerking toe. Wij kenden deze firma reeds van eerdere opgravingen.

In de korte tijd die ons gegund was werden toch nog interessante gegevens gevonden. Een stortlaag die afvalmateriaal bevatte uit de periode ± 1250- 1400 was o.a. gedeponeerd bovenop een stuk paalweg. Op de paalweg was de laag 15 cm dik en noordelijk, waar het afval grensde aan een gevonden sloot max. 1 meter. De paalweg bestond uit drie lagen berkenstammetjes van 8-10 cm doorsnede en kleine takken voor de opvulling. Daartussenin scherp zand!
UIT de paalweg die een dikte had van 30 cm, werden buiten tufsteen, basalt, veldkeien en baksteen, scherven gehaald van kogelpot, blauwgrijs, Pingsdorf, Paffrath en ‘vroeg’ steengoed (Schinveld - Brunssum?). Deze scherven kunnen gedateerd worden als eind 12e begin 13e eeuw.



Op de achtergrond het verzorgingshuis “Nieuwe Haven’. Joop Bredewold liep daar constant met een metaaldetector.



Staande op de ’paalweg’ wordt overleg gepleegd tussen mij en dhr. Steffens van de brandweer. Op de achtergrond haalt de dragline klei en veen uit de gevonden sloot. Rechtsboven de Jufferenwal De paalweg ligt in de richting van waar nu de Kamperpoorterbrug is.


Foto's: Benny Klink van de brandweer



Het intekenen van de paalweg door mij.


De paalweg, die naar de stad leidde, werd onderbroken door een sloot waarvan de onderkant lag op 2.5 m —N.A.P.. Bij het uitbaggeren van de sloot werd klei en veen gevonden. Waarschijnlijk stond dit water in verbinding met het nu nog zichtbare watertje in Park Eekhout. (Bij werkzaamheden in Huize Eekhout, april 1987, werd een dichtgestorte waterloop gevonden die richting Harm Smeengekade liep.) Ook op 17e-I8e eeuwse plattegronden van Zwolle is bij Eekhout dit water te zien. Waarschijnlijk heeft voordat de laatste grachtaanleg plaatsvond, begin 1600, dit water in verbinding gestaan met de gevonden sloot. Ook werd nog een eiken ton gevonden die gedeeltelijk in de gele grond was ingegraven (zie toelichting).


De koffiebekertje staan op de plaats waar de dikkere palen naast de paalweg in de grond zitten. Zoals u wel gezien zult hebben liggen de berkenstammetje dwars op de weg.



Arie Bouwman en Egbert Dikken, onder het toeziende oog van de bouwopzichter, bezig met het uitgraven van de eiken ton.



N.A.P- en bouwputgegevens brandweerkazerne.

Als we in ogenschouw nemen dat er in twee dagen tijd (dus twee dagen kon ik ongestoord werken in de bouwput zonder dat er problemen waren) maar een stukje van de 23 x 40 m grote bouwput onderzocht kon worden, is het resultaat belangwekkend te noemen. Je vraagt je dan wel af wat er al niet meer gevonden had kunnen worden bij een op tijd begonnen opgraving. Dat dit tot de mogelijkheden had behoord bleek toen wij van de brandweerofficier dhr. Schouten vernamen dat er in het bestek van de bouw rekening was gehouden met kosten en werkonderbrekingen, voor eventueel archeologisch onderzoek! Ook was toegezegd dat brandweerlieden vrijwillig werkzaamheden hierbij wilden verrichten. Omdat de gemeente geen onderzoek stimuleerde, en zij in het verleden al vaker zaken betreffende de archeologie hadden genegeerd, besloot ik om B en W een protestbrief te sturen (21-10-1986). Uit de brief die ik als antwoord ontving (10-12-1986) wil ik enkele opmerkelijke zinnen citeren. ‘In de door u bedoelde situatie (brandweerkazerne) is de veldcoördinator van de A.W.N. dhr. R.v.B, vóór aanvang van het project op de hoogte gebracht. Vóór de start van het grondwerk gebeurde dit nogmaals’. Zelfs is in de brief te lezen dat de veldcoördinator geen redenen zag voor een opgraving op die plek!! Dat in de brief ik er opgeattendeerd werd dat ik mij onbevoegd in de bouwput had bevonden en dat ik mij daar moest verwijderen geeft weer eens aan dat het spel gespeeld werd. Zich zelf proberen vrij te pleiten en de schuld op een ander te schuiven is tekenend voor R.v.B.. In een ordinair scheldartikel ‘Archeologen in de clinch’( Zwolse Courant 4-11-1986) liet R.v.B. o.a. schrijven: ‘Ik had er bij moeten zijn op het moment dat er nog niets gevonden is’. Suggereren deze woorden zijn (al vaker) fout ingeschatte locatie of was hij niet op de hoogte gebracht van de werkzaamheden? De tekst in de brief van de gemeente is toch duidelijk? Wie probeert er zich nu schoon te praten, de gemeente en/of R.v.B.? Eén ding staat vast: EEN SCHA(N)DELIJKE ZAAK.

Toelichting

De eiken duigenton die boven en onder omwikkeld was met zeven ringen van wilgentenen, had geen bodem. De ton zal waarschijnlijk dienst gedaan hebben als waterput. Ook kunnen de vierkante eiken palen die er vlakbij gevonden zijn iets te maken hebben met een huisje, maar door de al eerder genoemde snelle afgraving kon dit niet goed vastgesteld worden. Wel dat de aangepunte eiken palen 20 cm vierkant waren en tot 2.5 m —N.A.P. nog in de grond zaten. De bovenkant van de ton lag op 0.65 m —N.A.P.. De onderkant op 1.75 m —N.A.P.. Als we aannemen dat het water gemiddeld op de helft in de ton stond, dus ± 1.2 m —N.A.P., komt dit overeen met een hoogtepeil van de sloot als het ± 40 cm onder de paalweg zou hebben gestaan. De breedte van de sloot zou dan ± 5-6 meter bedragen hebben. De waterput is waarschijnlijk dan ook in functie geweest ten tijde dat de paalweg in gebruik was: vóór 1200. Het buiten gebruik raken van de waterput zal dan ook gelijktijdig met het storten van het afval uit de 13e-14e eeuw gezien moeten worden, daar deze stort ook aanwezig was IN de ton.
Vermeld moet nog worden dat aan weerszijden van de paalweg verschillende aangepunte palen, schuin in de grond zaten ter ondersteuning van de weg. Ook een rij paaltjes, om de 20-30 cm met vlechtwerk ertussen, opgevuld met stenen en schoon zand, zal voor ondersteuning gediend hebben. De paalweg was 2.5-2.85 m breed. Opzij van de paalweg, richting de stad, was een plek waar allemaal takkenbossen tevoorschijn kwamen. Een pad? Er zal ook een brugverbinding geweest moeten zijn omdat er aan de andere kant van de sloot, gedeeltelijk liggende in de zandkop, een stuk paalweg nog aanwezig was. Tussen de door de bouw geslagen ijzeren damwand zaten restanten van 25 x 15 cm dikke eiken balken geklemd. Deze kunnen van de oude brug afkomstig zijn.

Noot

De gegevens zijn genoteerd toen de gestoorde grond boven de stortlaag al verwijderd was en de rest van de bouwput al op diepte. Wij hebben niet kunnen waarnemen of er klei op de stortlaag aanwezig was en of de stortlaag in de sloot lag. Een profiel kon niet gemaakt worden omdat de bouwput omgeven was met een stalen wand. De enige plek die nog wel in aanmerking had kunnen komen is vanwege een groot meningsverschil niet verder onderzocht. De stortlaag is later na het deponeren bij de snelweg Zwolle-Meppel door J. Bredewold verder onderzocht en deze heeft er nog verschillende voorwerpen uitgehaald.


Materiaal uit de 13e-14e eeuwse stortlaag.

Hang- en sluitwerk en spijkers uit
de 13e-14eeeuwse stortlaag.

Voorwerpen die uit de stortlaag of bovenliggende laag
zijn gekomen en met een detector op de stort,
bij de snelweg, zijn gevonden.

Opm. 2010: De archeologische dienst van Zwolle heeft de laatste jaren in dat gebied enkele proefopgravingen gedaan waarbij materiaal tevoorschijn kwam vanaf 900. Dat er een proefopgraving geweest is en dat ze erg nieuwsgierig waren naar de gevonden gegevens van mij bleek toen de gebouwen van de Fenix afgebroken werden. Achter de brandweerkazerne zou een opgraving plaatsvinden maar blijkbaar zijn ze toch bang om door zo’n opgraving de bewijzen te leveren van mijn opgraving en dat past niet in hun straatje want de opgraving werd afgeblazen. De reden? Instortingsgevaar, verontreinigde grond? Tja, je moet wat verzinnen om de leugens onder tafel te houden.


Een kort verslag van de proefopgravingen.