Eind 1986, begin 1987 werd aan de Boerendanserdijk-hoek Hazelaarlaan-Eikenlaan een begin gemaakt met de bungalowbouw. Na het uitgraven van de bouwputten kon
worden waargenomen dat de ondergrond bestond uit geel-wit (stuif)zand. Meestal wordt dit aangezien voor ‘vaste grond’. Wat schetste mijn verbazing toen ik
een dag later opnieuw eens ging kijken bij de bouwactiviteiten: op het huidige perceel Eikenlaan 24a werd dieper gegraven voor de realisatie van een kelder. Nu
bleek dat onder het geel-witte zand (25 cm dikke laag) een 30 cm dikke laag aanwezig was met daarin vele roodbruine infiltratiebandjes. Daar weer onder lag een
klei-achtige veenlaag. Deze laag lag tussen 0.36 tot ± 0.71 m —N.A.P.. De infiltratiebandjes in de zandlaag duiden er op dat in droge tijden het veen verschillende
keren met stuifzand werd overdekt.
Onder het lichte zand en de rode bandjes de donkere verkleuring welke 30-40 cm veen bleek te zijn!
Op het moment van deze waarneming waren drie mensen van een
aannemersbedrijf bezig om in de bouwput van Boerendanserdijk 38 een handsondering uit te voeren. Toen ik vroeg of zij al gegevens van de andere
bouwputten hadden, lieten zij een sondeerrapport zien waarop eerdere sonderingen vermeld waren. Uit deze gegevens kon niet worden opgemaakt dat
er verstoringen in de grond aanwezig waren. De opzichter geloofde mij niet toen ik vertelde over de veenlaag in de andere bouwput. Vol ongeloof
ging men kijken. Op mijn verzoek werd toen met de hand een sondering gemaakt recht boven de veenlaag. Ook nu kon op de meter niet afgelezen worden
dat er een verstoring zat. Wel kon ik waarnemen dat de hoofden van de sondeerploeg roder werden! (Later zijn door ons rapporten gevonden met
aanwijzingen dat niet alleen op ± 2 m maar ook op ± 5 m onder het maaiveld bij de bouwputten verstoringen zitten die wijzen op veen!)
Conclusie
De uitslagen van de sonderingen die in het rapport stonden gaven niets te zien maar kunnen theoretisch net naast het veen zijn verricht. In
ieder geval bleek in het bijzijn van vijf getuigen dat de handsondering geen verstoringen liet zien. Dus zal er rekening mee gehouden moeten
worden wanneer in rapporten staat dat er geen weerstandsverschillen zijn waargenomen er toch onder andere veenlagen aanwezig kunnen zijn. Verder
ben ik nog te weten gekomen dat er nadien geen handsonderingen meer gemaakt mochten worden.
Opm. 2010: Wat is er verder te vertellen over deze gevonden veenlaag. In ieder geval moet er water gestaan hebben op die plek en welk wat er dan in
aanmerking komt is de (‘Nieuwe’) Vecht die daar vlak naast stroomt. Er moet een moment geweest zijn dat die buiten zijn huidige bedding gestroomd
heeft. Veel waarschijnlijker is het dat die (‘Nieuwe’) Vecht vroeger veel breder was. De huidige Nieuwe Vecht is in ieder geval vanaf de sportvelden,
dus net voorbij deze locatie, richting Zwolle in de 18e eeuw gekanaliseerd. Draaien wij ons om en kijken dan richting Berkum dan heeft daar de
Nieuwe Vecht een wat meer natuurlijk karakter en lijkt het er op dat het water een verlenging is van De Vecht die boven Berkum stroomt en daar
een vrij grote bocht heeft. Bij de nieuwbouw die tussen de behandelde locatie en de Vecht is gebouwd, moesten 16 m diepe heipalen geplaatst worden.
Hoezo, vreemde ondergrond! Dit kan maar één ding betekenen; De Vecht moet heel vroeger vanuit zijn huidige bedding vanuit die bocht o.a. rechtdoor
(zijtak?) gestroomd hebben richting de stad Zwolle. Later zal men die bocht afgedamd hebben en is de hoofdstroom richting Hasselt verplaatst. Het
water dat nu langs Berkum stroomt en als Nieuwe Vecht bekend is, moet een restant zijn van de oude bedding. In ‘Plattegrond van Zwolle’, ‘WW1-2’
en het ‘Dieze Dossier’ zal hier verder op in worden gegaan.