Inhoudsopgave


CEINTUURBAAN

Begin 1985 werd een gedeelte van de Ceintuurbaan omgelegd. Tijdens deze werkzaamheden kon ik de ‘oude Vechtarm’ fotograferen en, waar mogelijk in de waterbende, waarnemingen doen. Wat opviel waren de enorme klei- en veenpakketten; meestal was het klei op veen maar ook werd geconstateerd dat er veen op klei aanwezig was. Bij het begin van de omlegging (A op de overzichtskaart), in het weiland waar vroeger de kermis voor de ‘Buitenschool’ stond, was zeer goed waar te nemen dat in de richting waar de Oude lJsselcentrale (IJC) was gelegen, er een waterverbinding geweest moet zijn.


Op de afbeelding is de dragline bezig om meters diep boomstronken-veen en klei te verwijderen in het verlengde van (rechts) de Kuyerhuislaan-Oude Almeloseweg richting Oude IJsselcentrale waar nu de verkeerslichten staan. Op de linkerachtergrond is restaurant Urbana te zien.



Rechts: In deze waterbende werd later duizenden kubieke meters schoon zand gestort voor de ondergrond van de verlegde Ceintuurbaan. Duidelijk is de donkere laag veen te zien waarop zich klei had afgezet. Op de achtergrond de achterzijde van het Sophiaziekenhuis en links daarvan de lichtmasten van het oude PEC-stadion. De foto is genomen ter hoogte van, links buiten de foto, Urbana en Bloemisterij Ekkelenkamp.


Op de linker afbeelding is te zien dat er een beschoeiing van palen en wilgen vlechtwerk tevoorschijn kwam nadat de machine de bovenlaag verwijderd had. De beschoeiing was aanwezig ter hoogte van Bloemisterij Ekkelenkamp richting de kruising met de Kuyerhuislaan. Vanaf de beschoeiing en dan links in de richting van Bloemisterij Ekkelenkamp-Herenweg, kwam een zandrug tevoorschijn. Het fietspad en de bermsloten zijn aangelegd en gegraven op en in de zandrug en daarom werd daar geen klei of veen aangetroffen. Pas verderop, kruising Kuyerhuislaan, werd deze zandrug onderbroken zoals in dit artikel te lezen is. Heeft de beschoeiing op die plek een functie gehad als waterkering?


In het Zwols Historisch Jaarboek van 1983 schrijft Van der Schrier in zijn publicatie Zwolle - Zwartewaterstad op pagina 61: ‘Ik durf met zekerheid te stellen dat de Soestwetering de nieuwe weg niet heeft doorkruist’. Van der Schrier baseert deze zekerheid(!) op zijn waarneming dat tussen Urbana en Bloemisterij Ekkelenkamp (X), dus richting Zwolle, in de bermsloten (die nog geen meter diep gegraven waren!) geen veen was aangetroffen. Deze waarneming klopt. De sloten ter plaatse waren in geelachtig zand gegraven. Jammer is alleen dat Van der Schrier niet aanwezig was bij de allereerste werkzaamheden op de plaats zoals boven al is beschreven. Hij had dan, net als ik, kunnen constateren dat de draglinemachinist meters diep veen en andere rommel heeft moeten verwijderen om een schoon wegennet te krijgen. Deze plek die globaal met een pijltje in de tekening is aangegeven, ligt achter Urbana (U), richting Wythmen. Ook een sondeerrapport (Openbare Werken) geeft verstoringen zuidelijk van Urbana aan.

Op de afbeelding is Urbana te zien.
Rechts begint de beschoeiing aan de rand van de zandkop.


Op de linkerafbeelding kijken we terug richting de Kuyerhuislaan met rechts in de bossage Urbana. Links van deze zandrug kwamen de vele klei- en veenpakketten tevoorschijn die schuin wegliepen naar de verbinding bij de Kuyerhuislaan-Oude Almeloseweg richting Soestwetering. Dat er in deze zandkop bij het graven van een bermsloot (rechts) geen klei of veen werd aangetroffen is dan ook niet vreemd als je deze zandkop ziet!

Op de rechterafbeelding links de huizen aan de Boutensstraat en rechts het zusterhuis dat in 2009 werd afgebroken.



Bij het rechterprofiel (aan de kant van het huidige kantorencomplex aan de Ceintuurbaan tegenover Urbana) is duidelijk te zien dat de oude klei- en veenlagen later bedekt zijn met zand. In de zandlaag zijn verschillende rode laagjes te zien waaruit is op te maken dat het zand tijdelijk aan de oppervlak heeft gelegen maar dat er later opnieuw (stuif)zand overheen is gekomen.
Als geologen een kleine boring doen en alleen het zand naar boven halen tekenen zij op hun kaart een zandrug aan maar de werkelijkheid is heel anders zoals uit deze afbeelding blijkt. Onderzoekers en schrijvers als R. v. Beek, Van de Schrier en V.d Berg varen blind op de kaarten van de geologen en weten dan allerlei aannames te doen met foute basisgegevens. Die aannames gaan dan hun eigen leven leiden zodat het erg moeilijk wordt om deze te weerleggen. O.a. daarom heb ik besloten tot het schrijven van het Zwols Archeologisch Dagboek. Door daarin feiten en bewijzen te vermelden bekritiseer ik die aannames en hoop dat de indianenverhalen een langzame dood gaan sterven.


Het linkerprofiel is gemaakt aan de zijde van Urbana. Op de voorgrond de resten van de besproken beschoeiing.


Links: af en toe dook er een zandkop op dat niet afgegraven hoefde te worden.

Midden: we zien links, opzij van de auto’s de nimbus staan van Bloemisterij Ekkelenkamp. Op de voorgrond is duidelijk te zien dat de ‘vaste’ grond afbuigt richting Urbana

Rechts: Het inbrengen van het schone zand voor de ondergrond van het wegennet. Links voor Urbana tot aan de nimbussen van Ekkelenkamp ligt de hoeveelheid klei en veen dat uit werd gebaggerd om een schoon wegcunet te verkrijgen.

De dijk die zuidelijk van Urbana is aangelegd langs de Soestwetering kan wijzen op een afdamming van een oude waterloop. Deze kunstmatige dijk is verbonden met de natuurlijke dijk (zandkop) welke nog aanwezig is op de plek waar vroeger het tolhuis (T) in de Wipstrik stond. Vermoedelijk heeft in het verleden toch een water de “Oude Vecht” met de Soestwetering verbonden. Of deze verbinding van oorsprong zo is geweest of dat de Soestwetering alleen NA de 13e eeuw zijn overtollige water loosde in de Oude Vecht, licht ik in Waternood - Watersnood (WW1) toe.

Opmerking 2010: Bij werkzaamheden verderop t.b.v. de 4-baans weg richting Zwolle-Zuid/industrieterrein, begin juli 1991, was te zien dat er t.o.v. het maaiveld (zand) een dikke laag (waarin steengoed uit de 16e-17e eeuw) van ± 120 cm was gedeponeerd. Daar bovenop een laag met kogelpotscherven en verschillende lagen van stuifzand. Dus 16e-17e eeuws materiaal lag ONDER het kogelpotmateriaal. Duidelijk dus een kunstmatige dijk van NA de 16e-17e eeuw. Ook was te zien dat richting de Soestwetering het water vóór de indamming breder moet zijn geweest en ± richting de voormalige IJsselcentraleterreinen stroomde. Richting Heinoseweg lag er een dun laagje klei op zand. Lees in WW2 ook de bewijzen van deze waterverbinding toen er werkzaamheden plaatsvonden op het terrein bij de Oude Almeloseweg waar nu huizen gebouwd zijn.

Op o.a. de kadasterkaart van 1832 is al te zien dat de Soestwetering verbonden was met de Westerveldsche Aa. Deze Aa stroomde achter de buitenplaats Landwijk richting huidige ijsbaan en kruiste richting Zwolle de Watersteeg (nu Kuyerhuislaan) zoals nu nog te zien is. Op latere kaarten is deze waterloop langzaam verdwenen. Het voorgaande moet niet verward worden met de Herfter-Soestwetering verbinding. Of beide verbindingen vroeger één waren is nog moeilijk te beantwoorden, wel liggen ze beide in een dal gezien de N.A.P. hoogtes.
Op de hogere zandgrond naast de Vechtbedding (E) werden bij een enkel ingegraven paalrestant twee scherven gevonden. De ene scherf van 8 mm dikte had een fijne steengruisverschraling en is moeilijk te dateren. De tweede scherf van 6 mm dik is verschraald met organisch materiaal en aan de buitenkant voorzien van een gelig leemlaagje. In de leemlaag zijn afdrukjes van riet of iets dergelijks te zien. De kern is grijs. Het baksel doet hard aan. Waarschijnlijk gaat het om “Fries-terp aardewerk” met een datering van 3e-4e eeuw na Christus. Dit aardewerk is voor zover mij bekend zelden in Zwolle gevonden!


Links: Op de achtergrond de huizen van de Boutensstraat. Daar lag voor de omklapping de Ceintuurbaan richting de Hoge Brug. Op de voorgrond de gevonden paalgaten.

Rechts: Overzichtkaart van Ceintuurbaan en zijn omgeving NA de omlegging van de Ceintuurbaan.


Uit een ingraving bij ‘B’ werd vuursteen en kogelpotmateriaal gevonden. Tussen het vuursteenmateriaal zitten twee halffabricaten van pijlspitsen, die mogelijk Mesolitisch zijn.

In 1986 werden in maart en september samen met Henri van Dijk waarnemingen gedaan bij nieuwbouw aan de Dr. Stolteweg-Van Heesweg (C-D, tegenover Sophia Ziekenhuis). Hier werd geconstateerd en ingemeten dat veen en klei tot minimaal O.55 m —N.A.P. in de ondergrond aanwezig waren. Het veen, zover wij mochten graven, had een dikte van al 50 cm en de bovenkant lag op 0.05 m –N.A.P.. Daarbovenop lagen verschillende laagjes zanderige klei. Het zand dat de lagen bedekt had (overstoven?) lag op ± 0.25 m + N.A.P..



Verschillende waarnemingen heb ik gedaan tijdens de bouw van kantoren tussen de Dr. Spanjaardweg en Dr Van Heesweg. Onder het (stuif)zand werden klei- en veenlagen aangetroffen. In de rechterafbeelding zien we dat er onder het kleiige zand nog een dikke laag veen aanwezig was.

In de klei werd een Siegburgscherf uit de 14e-15e eeuw gevonden. Het bijzondere hiervan is dat iedere ‘kenner’ weet dat er een oude Vecht-arm ligt, maar hoe lang deze nog open heeft gelegen en zodoende als scheepsverbinding heeft kunnen fungeren, is niet bekend. Meestal is aangenomen dat deze Vecht-arm uit de prehistorie stamt en van zuid naar noord stroomde. Gezien de verdere onderzoeken die plaats hebben gevonden na het verschijnen van het ZAD zal de Vechtarm daar ter plaatse waarschijnlijk in zijn vroegste tijd een verbinding Oost-West hebben gehad. Dankzij een opzichter van de firma Wessels konden in de bouwput maten genomen en gegevens verzameld worden.

Sondering Openbare Werken t.b.v. rioolaanleg Ambelt Dr. Spanjaardweg.


Toen op 7 mei 1987 in de Spanjaardweg een riool werd aangelegd, kon met medewerking van de draglinemachinist opnieuw 14e-15e eeuws scherfmateriaal uit de klei worden gehaald. Van de gemeenteopzichter kon het sonderingsrapport worden overgenomen. Er werd geconstateerd dat het N.A.P-niveau in de weilanden vanaf de Ceintuurbaan afliep richting het Giro-gebouw met 80 cm! Ook gezien de dikke klei- en veenlagen (zie afbeeldingen) moet er een vrij brede bedding daar gelopen hebben.

Bij werkzaamheden voor bungalowbouw opzij van de Herenweg (Herenpark) werd in 1988 kogelpotmateriaal uit een bouwput gehaald. U ziet: ‘wie zoekt zal vinden’. Als we de afbeeldingen bekijken van de zandkop die grenst aan waar nu het Herenpark ontwikkeld is, is het vinden van vroeg scherfmateriaal niet vreemd. Een mooie plek om te wonen. Vlak bij een water dat er al vanaf de prehistorie gestroomd moet hebben.
Toen rond juli 1988 de Westerveldsche Aa werd uitgegraven en omgelegd ten behoeve van de nieuwbouw Ambelt, kon, buiten een gevonden 0.W.-bedding, worden waargenomen dat er een zandrugje (dijkje) had gelegen langs de Aa (overzichtskaart). Materiaal waarmee de rug was opgehoogd bestond uit baksteen en 16e-17e eeuws scherfmateriaal. Toen Joop Bredewold de uitgebaggerde grond, welke uit de Aa kwam, met zijn detector onderzocht, kwamen er buiten wat 15e eeuws ijzerwerk, kogels en muntgeld tevoorschijn. De gebruikte loden kogels waren afkomstig van musketten. Van de vele tientallen koperen duiten, die uit alle windstreken afkomstig waren, kon als oudste worden gedateerd; Huizen 1609-1629 en als jongste een Overijsselse duit uit 1753.
Bekend is dat aan de Wipstrikkant en in de Watersteeg (vlakbij Roodhuizerpad) tolhuizen hebben gestaan. Maar of hier sprake is geweest van een vaarwegtol op de Westerveldsche Aa is ons nog niet bekend. Typisch is dat de vroegste datering van de munten, begin 17e eeuw, gelijk valt met de aanleg/realisatie van de Bastionvorm van Zwolle. De jongste datering van de munt uit 1753 komt zo’n beetje overeen met de kanalisatie van ‘De Nieuwe Vecht’! Ook de hiervoor genoemde aanleg van het dijkje valt in deze periode. Waarschijnlijk is de Westerveldsche Aa vrij goed bevaarbaar geweest voor zompen die op Twente voeren. Door Bredewold werd nog een vuurstenen werktuig gevonden op deze, voor de Zwolse geschiedenis interessante plek.

Opmerking 2010: tijdens de bouw van de verschillende kantoren langs de Ceintuurbaan in 1990-2010 werden veel dikke veenpakketten gevonden en moesten, net als bij de voornoemde locaties, extra lange heipalen gebruikt worden. Mijn mening is dan ook dat de zandrug (stroomrug) ontstaan is naast een water dat een tak van de Vecht geweest kan zijn of van een waterstroom dat afkomstig was uit de richting van Drente. Op de zandkop moeten zich al vroeg mensen gevestigd hebben gezien de vondsten van paalgaten en het vuursteen- en kogelpotmateriaal dat gevonden is.

Dat het water nog heel lang open heeft gelegen bewijzen de gevonden 14e – 15e eeuwse scherven in de klei- en veenlagen. Dat de Westerveldsche Aa uit/aan dit oude water zijn ontstaan te danken heeft probeer ik in het artikel ‘Plattegrond van Zwolle’ en in ‘WW2’ duidelijk te maken.