Inhoudsopgave

![]() |
![]() |
|
![]()
|
![]() |
![]() |
Na de totale afgraving werd op ongeveer 0.65 m –N.A.P. waargenomen dat gezien vanaf de zijde van de Assendorperdijk, er door de gehele bouwput een roodachtige en noordelijker wat groener (zwavel?) wordende ‘slootlijn’ voorkwam. Opmerkelijk hierbij was dat links van deze lijn het podsol omlaag liep van O.85 - O.3m +N.A.P.. Misschien heeft het hoogste punt als een natuurlijke dijk gefungeerd? Rechts van deze lijn, richting verpleeghuis, kwam totaal geen podsol voor en bleek het zand witter (stuifzand?) van kleur te zijn.Verscheidene keren konden wij constateren dat er zandverstuivingen op deze plek moeten hebben plaatsgevonden gezien de verschillende laagjes van rood zand en humuslagen. |
![]() |
![]() |
| In P2 kwamen deze scherven voor waarvan de één met verfsporen (links) een originele Pingsdorf is. De scherf in het midden heeft aan een kogelpot gezeten.
|
![]() |
Conclusie
Toen in januari ’86 G.Oostingh, als R.O.B.-correspondent, provinciaal archeoloog Verlinde belde met de mededeling dat er zeer interessante vondsten waren gedaan,
verscheen rond die tijd, zo hoorden wij later van de bouwuitvoerder, ‘een zich als de stadsarcheoloog van Zwolle! voorstellende oude man in de bouwkeet’. Deze
man in kwestie, R.v.B., vroeg of hij archeologisch onderzoek mocht doen in de bouwput. (Er werd al beton gestort!) De uitvoerder antwoordde: ‘Al drie maanden lang is
een groep bezig waarnemingen te doen met toestemming van de grondeigenaar. U bent wel erg laat hiermee’. R.v.B. werd woedend en heeft toen zijn beklag gedaan bij
Verlinde. ‘HIJ de ‘stadsarcheoloog van Zwolle’ mocht van een uitvoerder niet in de bouwput’. Toen belde hij maar enkele keren naar de bouwcoördinator van het
ziekenhuis dhr. Michies en vertelde: ‘Jullie moeten niet met die lui in zee gaan want het zijn allemaal handelaren’. (Een opmerking voor de lezer: R.v.B. is een
amateurarcheoloog net als wij maar hij matigt zich aan dat hij het alleenrecht heeft om onderzoek te doen en via die slinkse manier heeft R.v.B. al vele malen uitvoerders
van de bouw, ambtenaren en mensen uit zijn leefomgeving op het verkeerde been gezet.) Wij hebben het vermoeden dat toen Oostingh eind januari Verlinde op de hoogte
stelde van de vondsten in de bouwput Verlinde toen R.v.B. gebeld heeft met het verzoek om eens in die bouwput te gaan kijken. Ook zal het krantenartikel, dat in de
Zwolse Courant op 29 januari 1986 verscheen, de aanleiding geweest kunnen zijn. Toen eind januari ‘86 in Deventer een A.W.N.-bijeenkomst was georganiseerd over
opgravingen in Deventer, presteerde R.v.B. het om in het bijzijn van bestuursleden! dhr. Kamphuis met zijn vrouw o.a. toe te snauwen ‘Maffiapraktijken’ en ‘die
Dikken denkt dat hij dat historisch wel kan doen’ en ‘weet Verlinde dit?’. Het schuim wat dan tussen z’n lippen verschijnt doet een wereldkampioen bellenblazen
blozen.
Op blz. 13 is vermeld waar de restanten
van het Buschklooster liggen. Als het zo gemakkelijk was! Het woordje waarschijnlijk is per ongeluk vergeten. Het vermoeden bestaat bij ons dat gedeeltelijk onder de
Weezenlanden(weg), voor de ingang van het verpleeghuis en richting huidige gracht, restanten van het klooster te vinden zijn.