Inhoudsopgave![]()
|
De bouwdirectie verstrekte vervolgens de onmisbare bouwplattegrond en de N.A.P.-hoogtes. Bouwcoördinator Michies stelde ons bovendien op de hoogte van vondsten in het verleden bij werkzaamheden op het ziekenhuisterrein gedaan. Van oktober 1985 tot en met januari 1986 werden door mij, met assistentie van Jaap v.d. Berg, Arie Bouwman, Joop Bredewold, Henri v. Dijk, Herman Kamphuis, Joke Appel en Gert. Oostingh in vaak barre winterse omstandigheden waarnemingen verricht. Vooral op zaterdagen en eind december rond de feestdagen, toen het grondbedrijf van de Gebr. Sonder uit Almelo doorwerkte, moesten en konden waarnemingen worden gedaan. De firma Sonder die, ondanks de tijdnood, ons bijzonder ter wille was, wordt ook op deze plaats bedankt. Vooral ook dankzij de heren Polhaar, Maatman en Heuver van de bouw, die samen met bouwcoördinator Michies zeer behulpzaam waren, kunnen de waarnemingen geslaagd worden genoemd. De laatste die dank verdient is echter de kok, Gerhard Schunselaar, uit de keuken van het ziekenhuis, die op een extreem koude dag voor warme soep zorgde, HULDE! |
Vele regenbuien, strenge kou en sneeuwval teisterden ons toen wij het graven van de
bouwput archeologisch begeleidden. Modderpoelen zorgden ervoor dat de wagens van het sloop- en zandbedrijf onherkenbaar werden. Personen die lopend hun werk moesten doen
(wij dus ook) werden geacht te kunnen zwemmen en een overlevingspakket bij zich te dragen.![]() |
Toch is vanaf de start van de ontgraving in oktober intensief toezicht gehouden op de bouwplaats. Toen in november opzij van de keuken een gat werd gegraven
waarbij een grond-verstoring te voorschijn kwam, met daarin enkele zogenaamde kogelpotscherven, was de belangstelling nadrukkelijk gewekt. Dit deel van de bouwput leverde
onder de resten van 14e-15e eeuwse muurfragmenten (steenformaten 29 x 14 x 7cm en 27.5 x 13.5 x 7cm) opnieuw verstoringen met kogelpot- en Pingsdorfmateriaal op. |
![]() |

![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
Rond de kerstdagen werden enkele uitgeholde boomstammen ontdekt die waarschijnlijk als waterput dienst hadden gedaan (P 1-3). De inhoud bestond hoofdzakelijk uit stenen, botmateriaal, kogelpot- en Pingsdorfaardewerk. Vondsten van dikke stukken daklei en een enkel glasfragment duiden erop dat sprake was van een bloeiende gemeenschap. Uniek uit deze periode is het in P3 gevonden bewerkte stuk hout dat inmiddels is geconserveerd
|
![]() |
![]() |
![]() |
Een paar randen die uit put 2 kwamen. 11e-12e eeuw.Het bewerkt stuk hout van 33 cm |
![]() |
Kogelpotmateriaal en ‘Badorf’ aandoende randen werden
gevonden in (1) en (27). Niet onmogelijk is dan ook, dat voor dit materiaal een datering in de 8e-9e eeuw kan gelden. Zeer vroeg zijn in ieder geval wel de door de prov. archeoloog Verlinde
gedateerde vuurstenen werktuigjes. Deze zijn ± 8000 jaar oud. De werktuigjes werden (vlakbij 21) opgeraapt, nadat de bouwput geëgaliseerd was. Daar werden ook de hieronder afgebeelde
twee typische stenen gevonden. Verlinde wist niet goed aan te geven of het om prehistorisch werktuigen ging. Hij vroeg wel waar we ze gevonden hadden! maar zou het zeer bijzonder vinden
als het prehistorisch zou zijn. We vonden dat een vreemd antwoord. Ons gevoel zei dat het om oude werktuigen gaat. Maar ja, wie zijn wij?![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
