Inhoudsopgave


LANGENHOLTE — De Kamp

In februari 1986, toen ik schaatste op de Wijde Aa, zag ik tot mijn verbazing dat er een dragline bezig was met het afgraven van een weiland, zo’n 100 meter oostelijk gelegen achter de Brinkhoekweg nr. 53a.



Op de achtergrond de Brinkhoekweg 53a. Bomen staan op de Brinkhoekweg


Volgens de oude veldnaam heet dat gebied ‘De Kamp’(1). Toen ik polshoogte ging nemen bleek dat de bovenlaag van het weiland, waar de vorst in zat, was verwijderd en dat men bezig was om 30 tot 35 cm schone grond af te graven. Deze grond werd afgevoerd naar de zuidelijker gelegen weilanden, geheten ‘De Bemmelten’ en ‘d Am’(1) om daar later met de venige ondergrond te worden vermengd. Dankzij de vorst waren de weilanden goed te berijden en konden de werkzaamheden uitgevoerd worden. Deze uitleg om te verklaren waarom er met -10 graden Celsius werd gewerkt.
Er konden, voor de invallende duisternis, door mij nog enkele scherven uit de toen nog losse grond worden opgeraapt. De volgende dag bleek dat het plan om even een stukje grond te vlakken, wel vergeten kon worden. Door de hevige vorst die nacht leek de grond wel een stalen plaat. Met veel moeite en hulp van J. Bredewold kon een gedeelte onder de graswal (zie tekening) onderzocht en ingetekend worden. Tijdens dit onderzoek bleef de machine het boven de graswal gelegen gedeelte afgraven.

Af en toe sneeuwde het maar snel werden dan de verstoorde plekken ingetekend en als het lukte wat uitgegraven.


De derde dag werd samen met Herman Kamphuis de huisplattegrond met de afvalkuil (op tek. Nr.9) gevonden. Door de al eerder gememoreerde vorst kon het onder de graswal gelegen gedeelte niet goed verdiept worden. Het meeste is dus nog aanwezig en kan in de toekomst opnieuw onderzocht worden.


Overzichtsfoto vanuit de bak van de dragline. Duidelijk is te zien dat verschillende paalgaten (gemerkt door de witte koffiebekertjes) bijna op één lijn liggen. Tussen de palen de stookplaats van een jagers-vissershut uit de IJzertijd. Bovenin, bij de witte emmer, afvalkuil nr.9. De werkzaamheden van de boer waren illegaal. Met moeite mocht ik dan ook op het land komen maar ik mocht geen melding van de vondsten maken. Beter iets dan niets vertelde ik later aan de prov. Archeoloog Verlinden.

Deze hoek kon nauwelijks onderzocht worden door de al genoemde vorst problematiek. We hebben de verstoringen zo goed mogelijk ingemeten. Op de achtergrond de huizen van ‘Holthage’.

De luchtopname is afkomstig van Google Earth. Waarvoor mijn dank. Nu in 2010 is nog duidelijk de verstoring te zien waar de machine de grond heeft afgegraven. Het weiland, met de puntige hoek (zie de tekening) heeft als veldnaam ‘De Koele’. De vertaling hiervan kan zijn: een gat; laaggelegen.

De volgende waarnemingen werden nog gedaan

In de verstoringen 1 t/m 10 werden o.a. scherven gevonden. Deze scherven, die bijna allemaal verschraald waren met steengruis (graniet e.d.), organisch materiaal of potgruis, varieerden in dikte van 3 tot 11 mm. De grootte van de verschraling was maximaal 5 mm. De randen zijn alle getekend en genummerd.
Opvallend was dat in (tek. nr.6) bij een monsterneming van 5 ltr. op een zeef van 3 mm, buiten de scherven, honderden verkoolde eikels overbleven. De geroosterde eikels werden, zoals beschreven is door de prov. archeoloog Verlinden in 0.R.G. ‘86, gebruikt om te worden vermalen voor broodbereiding. Verkoolde eikels zijn tijdens opgravingen (1984) in Colmschate regelmatig gevonden. Bij onze vondst is de grote hoeveelheid verkoolde eikels misschien een mislukte roostering geweest.


Opgravingsplattegrond weiland ‘De Kamp’ met N.A.P.-gegevens.


Inhoud van de verstoringen

  1. 15-tal scherven. De ene Rand, R.4, heeft een nagelindrukversiering.
  2. 2 scherven waarvan er 1 paste aan de scherven uit (3).
  3. Een 20-tal besmeten scherven waarvan de meeste aan elkaar passen. Het papje wat aan de buitenkant van het emmervormige stuk aardewerk aangesmeerd zit, is ook met steengruis vermengd. R.7 is alleen met organisch materiaal verschraald en heeft een vage vingertop-versiering. Ook werden er buiten de stukjes graniet 4 stukjes gecalcineerd bot gevonden.
  4. 9 scherven, enkele verkoolde eikels. R.3 heeft een gepolijste buitenkant.
  5. 1, 11 mm dikke met fijn steengruis verschraalde scherf.
  6. 6 scherven, honderden verkoolde eikels. R.1 gepolijste buitenkant.
  7. 2, 9 mm dikke scherven en stukjes verkoolde eikels.
  8. 2 scherven. R.8 glad, organisch verschraald.
  9. 10 scherven met verschillende verschraling.
  10. 7 scherven, granietstukken, houtskoolvlekken. R.10 is aan beide zijden gepolijst.

De verschillende randen uit de verstoringen. Onderste rij losse vondsten.


Bij een 60-tal los gevonden scherven zijn een aantal randen. R.16 heeft een gepolijste buitenkant. R.18 is een fijn gebakken rode scherf met een witte substantie in de groeven als versiering. De scherven uit (2), enkele uit (3) en de randen R.12 en R.16 hebben roetsporen.
De palen van een gevonden huisplattegrond waren op één na 30 cm rond. De 30 cm vierkante paal, zat 15 cm dieper dan de andere palen, aangepunt in de grond. Aan de oostzijde tussen de buitenpalen werden dunnere paaltjes gevonden die vermoedelijk als wand (met vlechtwerk) hadden dienstgedaan. De grootste huisafmeting was ± 4.5 x 3.2 meter.

Zoals op de tekening en de foto te zien is kwam er aan de rand van het weiland een oude waterloop te voorschijn. Op de geologische kaart (2) is te zien dat een ‘oude’ loop van een Vecht langs deze weilanden heeft gestroomd. Is het weiland met de veldnaam ‘De Koele’ een restant van een oude bedding?





Op de linkerfoto de woningen van Langenholte-Holthagen.

Op de bovenste foto kijken we terug met rechts de Aa-Landen Noord en links de Brinkhoek. Naast het weiland waar de vondsten gedaan werden is nog een slootje aanwezig dat gezien zijn kronkelige loop een overblijfsel geweest kan zijn van de ontdekte waterloop.

Datering

Het aardewerkmateriaal, dat bestaat uit Harpstedt en Schrägrandvormen is, volgens de prov. archeoloog A.D. Verlinde, te dateren in de vroege midden IJzertijd, ± 700-250 v. Chr. Zo’n huisplattegrond uit die tijd was volgens hem nog nooit eerder gevonden. Uit de bovenliggende 40 cm dikke eslaag werden 11e-12e eeuwse scherven gehaald.

Westerveldsche Aa

Alleen boven het gevonden waterniveau werden een loodzandlaag en een wat donker gekleurd zandlaagje aangetroffen. Tussen de hoger liggende veldpodsel en het donkere laagje lag roodachtig (stuif)zand. Dit zand en de veldpodsol waren ook boven de IJzertijdingraving aanwezig. Omdat in de eslaag scherven werden aangetroffen vanaf de 11e-12e eeuw, mag worden aangenomen dat voor die tijd de waterloop moet zijn drooggevallen. Waarschijnlijk is dit gebeurd ten tijde van de 10e eeuw toen een droge periode ons land teisterde (3). Dat loodzand onder veldpodsol aanwezig is, kan te maken hebben met de tropische omstandigheden in de 10e eeuw (4).
Een vroegere droogvalling is theoretisch mogelijk maar zal moeilijk aan te tonen zijn. De lichte podsollaag moet zich in ± 1000 jaar hebben gevormd. Toen de ‘zijtak’ van de Vecht buiten gebruik moet zijn geraakt zal de ’hoofdstroom’ alleen nog de bedding gevolgd hebben waar nu nog de Westerveldsche Aa richting het Zwarte Water stroomt. Ook op de geologische kaart is duidelijk te zien dat de Aa een restant moet zijn van een oude Vechtloop.

Opmerking 2010: Dat er een verbinding geweest kan zijn met het water dat vanaf de andere zijde van de huidige Vecht (Drentse kant) richting Aa-landen- Holtenbroek stroomde is niet ondenkbaar en is in WW2 uitgelegd. Ga alvast voor de aardigheid eens via ‘Holthagen’ de Vechtdijk op en kijk dan naar de overzijde (Genne) en dan achterom naar het gebied dat hier beschreven is. Bekijk de perceellijnen en zie het water dan voor u zoals dat in het verleden daar gestroomd moet hebben.


    Noten

  1. Bijdragen uit het land van IJssel en Vecht, 4e bundel IJsselacademie.
  2. Rijks Geologische Dienst Haarlem 1970.
  3. Vondsten uit het Verleden. R.O.B. jaarboek 1986 Toen het weer droog was. H.A. Heidinga.
  4. Bodemkunde 1972. S.F. Kuipers, blz. 27.