DE HOGE SPOORBRUG
Toen het artikel ‘Waternood — Watersnood’ al was geschreven konden er op 20-8-1989 nog waarnemingen gedaan worden bij de Hoge Spoorbrug. Hier werd, in verband met de
aanleg van de Van Karnebeektunnel, de oprit bij de Schellerweg verwijderd. Gegevens van deze waarneming en het daarop volgende onderzoek willen wij u niet onthouden. Nadat
wij van het overgebleven gedeelte de wanden hadden gevlakt, zo ontstonden prachtige profielen, werden deze getekend en gefotografeerd (zie foto).

Onder de bovenste donkere laag, waar veel ijzerslak in voorkwam, waren klei. en veenlagen aanwezig. De
gevlakte (voor)grond was ± maaiveld, 1.3 m +N.A.P.
Wij constateerden dat klei en veen nog boven het wegniveau (1.3 m +N.AP.) van de Schellerweg lagen. Deze laagjes
waren ingekapseld door van kleur en samenstelling verschillende stuifzandlagen. Van de verschillende lagen zijn monsters genomen waarbij opviel dat in de bovenste donkere
laag (die op de foto te zien is) veel metaalslakken zaten. Ook werd geconstateerd dat tussen de Schellerweg en het restant van de oprit een oost-west gericht water moet
hebben gestroomd. Vreemd is, (er zijn immers zoveel ‘geïnteresseerden’ in onze stad) dat wij de enigen waren die onderzoek verrichtten.
Wat viel ons op
Dat
klei en veen zo hoog nog aanwezig waren op een verwachte zandkop.
Wat werd er toen gedaan
De lezer begrijpt het zeker al. Wij wilden de sonderingen wel eens
bekijken die gemaakt waren ten behoeve van de Van Karnebeektunnelbouw. Wij zochten contact met de toezichthouder op de bouw. Van deze mocht het rapport worden ingezien en
tevens verstrekte hij ons informatie over de aanleg van de IJsselallee.
Welke gegevens werden verkregen
Toen er waterproblemen ontstonden bij de aanleg van de lJsselallee tegenover ± de Mimosastraat, werd ontdekt, nadat er nieuwe
sonderingen gemaakt waren, dat er een kleilaag aanwezig was van maar liefst 3 m dikte (8 m onder niveau). Een ander gegeven: men pompte per maand 1,2 miljoen liter water uit
de grond! De sonderingen wezen uit dat bij de toekomstige inrit, waar wij de oost- west waterlijn vonden, een bedding ligt op ± 6 m —N.A.P.. De sondering nr. 21, die midden
in het emplacement was gemaakt, geeft een verstoring aan van klei en veen tot op 12 m —N.A.P.. Sonderingen aan beide kanten daarvan geven oplopende maten weer. Duidelijk
geeft het sondeerrapport een bedding aan van een waterloop die gestroomd heeft op de plek waar nu het stationsemplacement ligt. Ook bij de uitbouw van de perrontunnel
richting zuid, kwamen deze gegevens te voorschijn.
Opmerking 2010: Is het mogelijk dat in de periode, 40-70000 jaar, geleden de 3 meter dikke kleilaag op 8 m diepte
zich heeft afgezet of is het duidelijk uit een periode die jonger is? Doordat er per maand 1.2 miljoen liter water werd weggepompt gingen de Beukenbomen rond de Schellerweg
dood. Achteraf blijkt dat er geen vergunning was verleend om die grote hoeveelheid water weg te pompen! Tja!
Onderzoek
In het artikel ‘De Hoge Brug’ etc.,
etc., V.d. Berg, Z.H.J. 1988, schrijft deze onder andere over de Assendorperlure, De Voorde en de Reysigerweg. Dat lure door hem als een hooggelegen terrein wordt gezien en
dat wij het als een terrein zien welke water opvangt is al uitgelegd. Wij willen hier nog wel opmerken dat Assendorperlure in de regesten tot 1425 niet voorkomt. In het
regest nr. 52 van 1363 wordt wel vermeld dat vanaf de stad door de Luere naar de IJssel een gracht al was gegraven. Regest nr. 209 van 1383 geeft ook alleen maar
Luere aan. Vermoedelijk wordt een totaal gebied bedoeld, want in regest nr. 310 van 1389 zien we pas dat er verschillende luren zijn. Namelijk de Voersterlure en de
Schelnerlure. In het markeboek van Assendorp-Middelwijk komt niet éénmaal de Assendorperlure voor, wel wordt het woord Lure of Luere gebruikt. Verwonderlijk hoeft dit niet
te zijn omdat die tekst vaak zal gaan over de lure die in de eigen marke ligt.
Opmerking 2010: Een andere optie kan zijn; was het gedeelte boven de (huidige)
Willemsvaart er misschien nog niet en is dat later als Assendorperlure bekend geworden? Was voordien dat gebied te nat en dat het daarom gewoon Luere heette? Lees ook eens
de publicatie van P.Burm over de Assendorperlure.
Ook de al eerder genoemde luren worden niet genoemd in het boek. V.d. Berg schrijft op blz. 131: ‘De Voorde wordt in het
markeboek van Assendorp-Middelwijk in 1569 voor het eerst met een andere naam aangeduid, namelijk Rijseren, het latere Reysiger’. Tot onze verbazing lazen wij in die passage
van het markeboek niets over een Voorde! (Doorwaadbare plaats). Er staat: ‘Anno 1569 is verdragen ende gestatuiert, dat men op den Rijseren sal opscharen in dieselve
conditien ende als op de Warlemarsch’. Opscharen betekent volgens Verdam: vee op gemeene weiden brengen of toelaten. Bij Rijs staat: Tak; beter in de riseren (het hout)
dan in diseren (de kooi). Waarschijnlijk zal in het markeboek een gebied aangeduid zijn waar (rijs)hout aanwezig was en waar vee geweid kon worden. Rijseren heeft dus
niets met een Voorde te maken.
V.d. Berg heeft zich later (ver)leiden, de wens is de vader van de gedachte, door de op het oog hetzelfde lijkende woorden. Hij geeft als verklaring voor Reysiger o.a.
‘reisich pert’ (cavaleriepaard) en verwijst naar Verdam. Waarom V.d. Berg Re(i)ysiger niet gewoon vertaald door,; Ruiter-man op paard (Verdam) is ons niet helemaal duidelijk.
V.d. Berg schrijft verder: ‘De indruk bestaat, dat de oversteek ooit op het smalste punt van de laagte is gelegd en al heeft bestaan vóór Zwolle stadsrechten kreeg (1230)’.
Wij vinden dit een zeer gewaagde uitspraak. Als er een Voorde aanwezig is geweest voor 1230 dan was die volgens ons in de oost-west waterstroom.
De door V.d. Berg
genoemde en ingetekende Voorde, evenwijdig aan de Hoge Spoorbrug, zal hiervoor niet in aanmerking kunnen komen gezien de diepte van 12 m —N.A.P.. De Middeleeuwer moet dan
wel erg lange laarzen gehad hebben! In regest nr. 421 van 1395 lezen wij pas iets over een Voerde. Deze zou gelegen zijn buiten de Sassingporte. Het markeboek Assendorp-
Middelwijk geeft aan (gegevens vanaf 1450) dat: ‘Desse voirscreven schouwe plach van oeldes te wesen: die graeven opten Werlemermarsch ende die Werffgraeven, bijlangs den
Voerde, die sal men schouwen, wanneer dat den geswaeren guetdunckt ende believet ende het noedich is’. Of hier de behandelde Voorde bedoeld wordt is nog maar de vraag. Wij
vermoeden dat de Voorde zoals V.d. Berg die in zijn afb. 36 aangeeft pas ontstaan is nadat de grote waterloop, die stroomde op de plaats waar nu het emplacement ligt, minder
water te verwerken kreeg. Vervening en zandverplaatsing deden de rest.
Zo zal bij droogte een doorwaadbare plaats zijn ontstaan die misschien eerst alleen door een ruiter
kon worden gepasseerd. Daarom misschien de naam Reysiger? Of het stratenpatroon, zoals wij kennen, vanaf de 16e eeuw, daarvoor ook zo aanwezig is geweest, is moeilijk te
beoordelen. We moeten er toch rekening mee houden dat door de constante wateroverlast er veel wegen zullen zijn verlegd. Daarom kunnen vroegere Voorden ergens anders gelegen
hebben. Dat het besproken gebied later als overstroomveld zelfs nog problemen kreeg te verwerken blijkt uit een gegeven dat in het markeboek staat. Op 2 april 1784
wordt bij een hogen watervloed de Capelle (volgens de kaart van Jacob van Deventer op de hoek Molenweg-Assendorperstraat) in Assendorp door ‘den kragt des waters’ in stukken
geslagen. Nog een gegeven wat betreft de problematiek van ‘juiste’ vaststelling. Volgens het markeboek lag er een Groenwegje nabij het Israëlitisch kerkhof! Dit Is wel een
heel verschil bij waar de weg nu ligt, of niet dan?
P.S. 2e druk 1990
Misschien moet het woord Voorde vanuit een ander gezichtspunt bekeken c.q. vertaald worden.
Van oorsprong kan het woord Voorde afgeleid zijn van VOOR (geul). Zo is dan misschien te verklaren waarom er rondom Zwolle nog een Kleine en een Grote Voorde aanwezig
zijn. (Op de plaats van een vroegere bedding?) Kleine en Grote kunnen dan betrekking hebben op de grootte van een geul en hoeven niet een aanduiding te zijn hoe groot de
doorwaadbare plaats was. De doorwaadbare plaats in de geul kan op een andere plaats gelegen hebben. Wij moeten niet vergeten dat de eerste plattegronden pas vanuit de 16e
eeuw dateren. Zodoende kan makkelijk een beoordelingsfout plaatsvinden met betrekking tot de wegenpatronen. Een gerichter onderzoek naar deze materie met gebruik van de
hiervoor behandelde gegevens is aan te bevelen.
Opmerking 2010: In januari 1992 konden wij nog een sondering bekijken die gemaakt was bij de Assendorperstraat-
Resedastraat. Op 2 - 2.2m beneden het M.V. lag een zandlaag van ± 2 m dikte met daaronder een verstoring tot ± 8m beneden het M.V. Daaronder kwam weer zand voor. In WW2 is
een gegeven geplaatst die te maken heeft met de (ver)bouw van de HTS aan de Assendorperdijk. Ook daar was een verstoring in de ondergrond aanwezig.
