Inhoudsopgave
Het onderzoeken door R.v.B. van de meldingen gebeurde rond 1980 hoofdzakelijk in de buitengebieden. Daar had hij natuurlijk hulp bij nodig en dan probeerde
hij leden van de A.W.N. of geïnteresseerden te activeren om met hem mee te gaan. Probleem was natuurlijk dat die personen niet altijd tijd hadden om overdag zich vrij te maken. De meldingen in het buitengebied kwamen meestal
van dhr. W. Timmerman uit Hardenberg, dhr. A. Kleinjan uit Den Ham of van dhr. Goutbeek uit Dalfsen. Deze personen waren net als ik ‘bezeten’ van archeologie. Hun bedrijf moest er wel eens onder lijden als er toch opgegraven
moest worden op een doordeweekse dag. Deze genoemde personen hebben thuis vele gevonden voorwerpen in hun collectie. Ook R.v.B. had, toen ik met hem kennis maakte, in zijn huis voorwerpen uit opgravingen. (Vuurstenen pijlpunten,
aardewerk) En tijdens mijn opgravingtijd heeft hij regelmatig als we vondsten aan het delen waren er voor zichzelf of voor zijn vrouw Tine iets uitgehaald.![]() Of het nu aardewerkscherven zijn of haast complete schoenen, alles kom je tegen en moet gerestaureerd worden. De schoenen liggen buiten in de vrieskou om ze droog te vriezen. |
![]() |
En zoals ik ook geëindigd ben in Z.A.D. 1 laat ik hier het bord zien dat in de oude Schepenzaal van het stadhuis in Zwolle hangt. De vertaling van de Latijnse tekst is “Hoort en Wederhoort”. Jammer is dat het gebruik van horen en
wederhoor in de wereld waar ik zoveel kritiek op heb nog niet is doorgedrongen.