Inhoudsopgave![]() | ![]() |
![]() | ![]() |
![]() | ![]() |
![]() |
![]() |
Hierboven en links zijn afbeeldingen zijn van een gevonden beerput in de hoek van een pand. De kop moest eerst verwijderd worden om er in te kunnen. Door het grondwater
was de inhoud in een drabbige massa veranderd maar mijn waterpomp deed goed dienst! | ![]() |

![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() | Met Jaap v. d.Berg, in de bittere kou, bezig om aan de achterzijde van de panden de verschillende grondlagen bloot te leggen. Tijdens dat graven stuitten wij op een muur die een ronde vorm had en waarbinnen zich een grote put bevond. De put was 3,5 meter diep en had een diameter van 1,70 cm. Dhr. Kroeze van Monumentendienst is er door R.v.B. nog bij gehaald maar hij had ook geen verklaring voor deze muur. De gegevens zijn door hem genoteerd. | ![]() |
Tot nu toe waren we weinig sporen tegen gekomen van echt oude
bewoning op die plek. Tegen het eind van het onderzoek kwamen wij een dikke laag, bijna een meter dik!, eierkolen tegen en toen ik er doorheen prikte bleek er een put onder te zitten. Goede
raad was duur maar de kolen moesten verwijderd worden. Jaap v d Berg, R.v.B. en ondergetekende zagen er niet uit en R.v.B. zag de bui al hangen en is toen weggegaan. De ovale put had als afmeting
1,4 x 1,6 meter. Bovenin vonden Jaap en ik materiaal uit de periode 1880-1900. Omdat we last van het grondwater kregen hebben we de waterpomp aangezet. Onderin plotseling een restant oude beer
(nauwelijks een paar schoppen!!!). De put zal dan ook in het verleden menigmaal geleegd zijn maar gelukkig bleef er nog een gedeelte zitten, waarschijnlijk van de vroegste bewoners. In de beer
een strijkglas van 7 cm diameter. Strijkglazen worden nu nog op het eiland Marken gebruikt om de bij de kledingdracht behorende kappen te laten
glanzen. Verder nog een weef- of wolkaardekam van been (15,5 cm) en een van pijpaarde gemaakt 6,5 cm lang beeldje dat het ‘Christuskind in kribbe’ voor moet stellen. Van de kam wordt al jaren
getwijfeld of die benaming juist is. O.a. H.J. Jansen, stadsarcheoloog van ‘s-Hertogenbosch, meent dan ook, dat de oude opvatting, dat het steekkammen in het kapsel waren, niet uitgesloten moet
worden. Op de bodem van de put bevonden zich twee ronde stukken eikenhout met merk(huis)tekens. Waarschijnlijk de deksel van een kakdoos. Onder de planken kwam een gedraaid houten drinkbekertje
(7,5 x 9,5 cm hoog) tevoorschijn. De vondsten kunnen in de tweede helft van de 15e eeuw geplaatst worden. De datering is niet in strijd met het gegeven dat de uitleg van de stad, en dan wordt
over het algemeen de ommuring bedoeld, aan die kant in 1480 of eerder moet hebben plaatsgevonden.
Het hout en beermonsters uit verschillende beerputten zijn via R.v.B overhandigd aan Vincent van Vilsteren, die toen werkte op het Van Giffen Instituut te Amsterdam.
2½ jaar later ontving ik een kopie van de tekening van de planken maar de resultaten van het beeronderzoek hebben mij nooit bereikt! (Later heb ik Vincent daar op aangesproken en die vertelde toen
dat hij dacht dat R.v.B. met de opgraving bezig was en hij had hem daarom de uitslagen gegeven. Hieruit bleek dat R.v.B. mijn naam niet genoemd had maar wel de suggestie gewekt had dat hij de
persoon was die de opgraving deed! Op de tekening is vermeld dat het om een 16e eeuwse beerput zou gaan. Maar waarop dat is gebaseerd is mij niet duidelijk. De put is verder niet onderzocht.
Waarschijnlijk is het hout 16e eeuws? De datering van de voorwerpen: het beeldje stamt uit de periode 1400-1550, de kam kwam na de 15e eeuw niet meer voor, maar het strijkglas is moeilijk in een
bepaalde tijd te plaatsen. Het houten bekertje, dat op de bodem lag, kan aan de vorm te zien, in de tweede helft van de 15e eeuw geplaatst worden. Ik kom op een datering van 1450-1500. Natuurlijk
kunnen voorwerpen uit die tijd in een 16e eeuwse put terecht gekomen zijn maar bewijzen zijn daar niet voor.